3.3. Vijf stappen

3.3.1. Eerste stap
Het team bezint zich bij een intake op de vraag wat zij precies willen op het gebied van
schoolontwikkeling. Waar staat de school en waar willen zij heen? Welke plaats heeft
de differentiatie daarin? Welke deelvaardigheden zijn in voldoende mate aanwezig?
Welke deelvaardigheden vragen om versterking of uitbouw? De context van het Zwols
Model komt in deze eerste bijeenkomst heel kort aan de orde. Bijlage 3 met daarop de
basisvaardigheden van het Zwols Model, onderverdeeld in een aantal deelvaardigheden,
wordt daarbij gebruikt als richtinggevend document.
Een mogelijke werkwijze is dat het team eerst individueel zijn keuzes bepaald en daarna
in groepjes tot een keuze komt. Als sluitstuk wordt alles plenair afgewogen en komt men
tot de keuze van een bouwsteen.
Een andere werkwijze is dat ieder bijlage 3 met (deel)vaardigheden twee maal gebruikt.
Eerst om met de cijfers 1-5 aan te geven in hoe verre de leerkracht (of de school) deze
vaardigheid beheerst. Daarna kan op een apart blad per deelvaardigheid aangegeven
worden met de cijfers 1-5 in hoeverre er scholing gewenst is. De beide uitkomsten
worden getotaliseerd en plenair geanalyseerd. Uit deze bespreking komt een teambreed
gedragen scholingsbehoefte naar voren.

3.3.2. Tweede stap
Elke deelvaardigheid kent een eigen implementatiedocument, een zgn. bouwsteen. Deze
zijn te vinden in hoofdstuk 9 van deze map.
Dit documentje geeft als eerste een beperkte theoretische achtergrond. Daarna volgen
een aantal onderdelen die door het team worden gevolgd. Het is de bedoeling dat het
team zelf de nadere invulling bepaalt. Wel zijn hier en daar aanzetten gegeven die als
handvat gebruikt kunnen worden. Concreet wordt bij elke bouwsteen de volgende
indeling gebruikt:
1. Achtergrond: beperkte achtergrondinformatie bij deze bouwsteen (hooguit één A4).
2. Beginsituatie: wat is de huidige stand van zaken bij deze deelvaardigheid? Waar
worden nu hiaten gesignaleerd?
3. Kijkwijzer: een korte checklist die gebruikt kan worden bij de vaststelling van de
beginsituatie (een zgn. nulmeting). Ook kan hij na het invoeringstraject gebruikt
worden om de vorderingen te bezien.
4. Doel: waar willen we eigenlijk heen? Wat willen we bereiken? Dit resulteert in een
concrete beschrijving van een aantal doelen. (Soms worden als voorbeeld enkele
mogelijke doelen aangegeven.)
5. Indicatoren: wanneer hebben we ons doel bereikt? Er worden door het team concrete
indicatoren geformuleerd, die eenvoudig te checken zijn, liefst met ja of nee. Dit kan
ook de vervaardiging van een document zijn (visie of afspraken), of het bereiken van
een bepaalde score op de kijkwijzer.
6. Werkafspraken: hoe gaan we ons doel bereiken? Wie wordt de kartrekker (of het
stuurgroepje) bij dit onderwerp? Hoe verdelen we de taken? Wie gaat wat doen en wat
verwachten we van wie? Hoe gaan we faciliteren?
7. Tijdsplanning: tussendata met eventuele stand van zakenrapportage, bijeenkomsten
en/of werkvergaderingen, vaststelling einddatum van dit traject.

3.3.3. Derde stap
Het uitvoeren van de afgesproken trajecten. Zo nodig kan het afgesproken traject
tussentijds worden aangepast als dat nodig blijkt te zijn.

3.3.4. Vierde stap
Het evalueren van het traject aan de hand van enkele evaluatievragen of de kijkwijzer. Is
het gewenste doel bereikt? Hoe gaan we de verworvenheden borgen? Wie krijgt daarin
welke rol? Wanneer komt het onderwerp cyclisch terug? Eventueel kan de nulmeting
herhaald worden.

3.3.5. Vijfde stap
Het kiezen van een nieuwe bouwsteen, waarbij weer de stappen 1-5 gebruikt kunnen
worden.