2.2. Een goed Pedagogisch Klimaat
Een goed pedagogisch klimaat wordt vooral bepaald door relaties (Van Lieshout) Van daaruit geredeneerd kunnen we de volgende kenmerken onderscheiden:
-
De leerkracht moet aandacht hebben voor de kinderen en zich in hun situatie in kunnen leven.
-
De leerkracht moet authentiek zijn en gezag hebben.
-
De leerkracht moet vertrouwen in zijn leerlingen hebben. Hij ondersteunt het zelfvertrouwen van de kinderen, door hen het gevoel te geven dat ze het kunnen.
-
De leerkracht heeft respect voor zijn leerlingen en bevordert het onderlinge respect tussen de kinderen.
-
De leerkracht moet zorgen voor een ordelijke en functionele leeromgeving. Het geeft rust en veiligheid als de kinderen weten waar alles staat en welke functie het heeft.
-
De leerkracht stimuleert de zelfstandigheid en het verantwoordelijkheidsgevoel bij de kinderen.
-
De leerkracht stimuleert het samenwerken van de leerlingen.
-
De leerkracht werkt aan de weerbaarheid van de leerlingen.
-
De leerkracht geeft op een vriendelijke wijze leiding aan zijn groep.
-
Er zijn heldere regels, dat schept duidelijkheid. Er zijn in de school duidelijke omgangsregels afgesproken.
-
Er is over het algemeen een goede structuur in de groep, dat biedt zekerheid.
-
De leerkracht handhaaft consequent bovenstaande