3.1. Het model Effectieve Instructie

Het model ‘Eff ectieve Instructie’ (ook wel genoemd ‘Directe Instructie’) biedt veel mogelijkheden om bij de instructie differentiatie toe te passen. Bij dit model worden vijf verschillende fasen onderscheiden: dagelijkse terugblik, presentatie, begeleide (in) oefening, individuele verwerking en de periodieke terugblik. Daarnaast krijgen faseoverstijgende activiteiten ook aandacht. Voor de onderverdeling van de vijf fasen van dit veel gebruikte model verwijzen we naar bijlage 1.5 De bijbehorende checklist (bijlage 2) kan goede diensten bewijzen bij observaties, collegiale consultatie, klassenbezoeken e.d. In bijlage 3 worden de onderdelen van het model ‘Effectieve Instructie’ nader uitgelegd.

Onderstaand een illustratief voorbeeld van de begeleide (in)oefening, het hart van de Effectieve Instructie. Een voorbeeld uit de praktijk van een standaardles. Deze fase biedt immers heel veel mogelijkheden om gedifferentieerd les te geven.

Bovenstaande spreekt als illustratie voor zichzelf. Het gaat hier om : een goede vorm van gedifferentieerde instructie. De toepassing van het model is niet bedoeld als een star harnas, maar als een flexibel instrument om een goede instructie te geven. Dit instructiemodel is zeer geschikt voor het aanleren van vaardigheden die zich goed laten structureren, zoals rekenlessen en bepaalde taallessen. (Zoals bleek uit een studie van Vernooij uit 2006.)

5: Voor deze concrete uitwerking en beschrijving is gebruik gemaakt van het op alle scholen aanwezige ‘Schooldiagnose-instrument integrale leerlingenzorg’ van A.A.M. Houtveen en N. Booij, ISOR Universiteit te Utrecht. (In de beginjaren van WSNS aan alle scholen toegezonden.)