7.1.5. Hoe organiseer je dat

5.1. In dit gedeelte vindt u concrete aanwijzingen voor het werken met kinderen in het eerste niveau. Het zal per school verschillen wat de mogelijkheden zijn. Wat kan een individuele leerkracht aan? Hoeveel tijd is er beschikbaar vanuit IB/RT/OA? Welke materialen zijn op de school aanwezig? Derhalve moet de school gebruik maken van onderstaande mogelijkheden en een toegesneden keuze maken.

5.2. De kinderen krijgen een dag- of weektaak. Deze wordt (bijvoorbeeld) samengesteld door de IB’er, in overleg met de groepsleerkracht. De groepsleerkracht begeleidt de leerling bij de uitvoering van de taken. Overigens wordt zoveel mogelijk samen gedaan met de groep.

5.3. De IB’er houdt in een aparte map de vorderingen bij van de leerling t.a.v. de Aangepaste Leerroute.

5.4. Het werk van de leerling wordt in een aparte map bewaard. Zorg dat deze laatste map er fl eurig uitziet, bijvoorbeeld door een persoonlijke voorkant en rug, vervaardigd door de leerling zelf.

5.5. Het is aan te bevelen (in overleg met de leerling) een maatje aan te wijzen. Dit maatje zit in de groep dicht bij de leerling met de Aangepaste Leerroute. In voorkomende gevallen mag de leerling hulp vragen aan het maatje. Dit scheelt de leerkracht veel tijd.

5.6. Op vaste momenten (bijv. drie keer per week) gaat de leerling naar de IB’er om de voortgang te bespreken, knelpunten op te lossen, instructie te ontvangen en geholpen te worden. Hierbij kan ook de RT’er een rol spelen. Zo komt de instructie voor een belangrijk deel buiten de klas te liggen. Binnen de groep wordt de instructie verzorgd door groepsleerkracht en/of maatje.

5.7. Bij de vervaardiging van de materialen kan de hulp worden ingeroepen van een Onderwijsassistent, een moeder of iemand anders.

5.8. In voorkomende gevallen (bijvoorbeeld lezen) kan enkele malen per week de hulp worden ingeroepen van een tutor uit (bijv.) groep 8.