7.2.4. Praktische uitwerking

De kinderen die werken in het tweede niveau zijn niet gelijk. Aan de ene kant zien we
kinderen met een minimumpakket, leunend tegen het eerste niveau. Anderzijds zien we
kinderen die tijdelijk wat individuele hulp nodig hebben, zij leunen tegen niveau 3 aan.
Hieronder worden verschillende vormen van hulp opgesomd, waaruit de school een keuze
kan maken.
4.1. Preteaching
De groepsleerkracht bepaalt (in overleg met de remedial teacher of IB’er) welke lesstof
behandeld moet worden met de leerling. Het is lesstof die op die dag (of kort daarna)
de instructie vormt voor de gehele groep. De preteaching kan gegeven worden door de
remedial teacher. Er kan ook voor gekozen worden om de remedial teacher voor de groep
te zetten en de groepsleerkracht zelf de preteaching te laten uitvoeren. In een hulpplan
wordt vastgelegd welke hulp, wanneer, door wie wordt gegeven. (Zie ook bij individuele
remedial teaching.)
4.2. Individuele hulp
De meest voorkomende hulp is de tussentijdse, ongeplande hulp van de leerkracht. Onder
het motto dat voorkomen beter is dan genezen, helpt de leerkracht de leerlingen die vast
dreigen te lopen verder. Dit kan op de hurken naast het kind of even aan het bureau.
4.3. Instructiegroepje
Na afloop van de klassikale instructie, als de andere kinderen de stof zelfstandig
gaan verwerken, komen kinderen van niveau 2, die daar behoefte aan hebben, aan de
instructietafel zitten om verlengde instructie of een verlengde begeleide in oefening te
krijgen van de groepsleerkracht. Indien nodig wordt de stof die ze hierna zelfstandig gaan
verwerken ingekort, omdat er minder zelfstandige werktijd overblijft voor deze leerlingen.
4.4. Remedial teaching
In overleg met de groepsleerkracht stelt de remedial teacher een hulpplan op. (Soms doet
de groepsleerkracht dat zelf, in overleg met de remedial teacher.) Dit hulpplan heeft de
volgende kenmerken:
• Welke concrete, meetbare doelen?
• Welke concrete stof (inclusief vindplaats e.d.)?
• Welke concrete materialen?
• Welke personen zijn er bij betrokken?
• Welke periode (aan te bevelen zijn perioden van 6-8 weken binnen een context van
een half jaar)?
• Welke vorm van evaluatie?
De hulp sluit aan bij de werkwijze van de klassikale methode.
De hulp vindt buiten de groep plaats door een remedial teacher.
4.5. Minimumpakket
Hierbij wordt vooral gedacht aan een officieel ‘Minimumpakket Rekenen’. (Bijvoorbeeld
de 1-ster-stof uit WIG.) Door middel van dit pakket worden keuzes gemaakt uit de lesstof,
waarbij de leerling zoveel mogelijk het klassikale programma volgt, maar waar mogelijk
onderdelen overslaat. Er staat precies omschreven hoe gehandeld moet worden. Het
kan een laatste redmiddel zijn, voordat de lesstof geheel wordt losgelaten. Zoals gezegd,
bestaat dit pakket alleen voor rekenen.
Het is mogelijk zelf een aangepast programma te schrijven v.w.b. de andere vakken.
Daarbij moet een verdeling gemaakt worden tussen noodzakelijke stof en stof die zou
kunnen worden overgeslagen.
Bij dit zelf-schrijven dienen de minimum-eisen van het LWOO wel als leidraad dienen. (Zie
hiervoor bijlage 1.)
4.6. Andere mogelijke hulp
Tenslotte zij nog gewezen op enkele andere mogelijke vormen waarin hulp kan worden
geboden aan leerlingen. Daarbij noemen we:
• Het gebruik van een tutor (inzet van een leerling uit een hogere groep).
• Het gebruik van maatjes (leerling uit de eigen groep).
• Het gebruik van coöperatieve werkvormen.
• Het gebruik van verlengde instructie (zie 4.3).
• Het gebruik van reteaching (zie 4.4).