7.5.4. Praktische uitwerking

4.1. Methode
Bij verbreding en verdieping van de lesstof dient zoveel mogelijk gebruik gemaakt te
worden van de mogelijkheden die de methode biedt. Wat de verrijking betreft, kan
gebruik gemaakt worden van de ‘Leermiddelenlijst (hoog)begaafden’ van de SLO, die
regelmatig vernieuwd wordt. In § 8 wordt een overzicht gegeven van websites, waar
leermiddelen te vinden zijn.
4.2. Criteria
We noemen de volgende criteria voor verrijkingsstof:
• Het gaat om open opdrachten.
• Het doet een beroep op het creatief denkvermogen.
• Het stimuleert een onderzoekende houding.
• Het heeft een hoge mate van complexiteit.
• Het doet een beroep op de zelfstandigheid van de leerling.
• Het lokt een reflectieve houding uit.
• Het doet een beroep op metacognitieve vaardigheden.
• Het is wat de uitvoering betreft, zoveel mogelijk teacher free.
• Het is waar mogelijk zelfcorrigerend.
4.3. Rooster
Voor de organisatie in de klas is het belangrijk om de tijd die aan verrijkingslesstof
besteed kan worden vast te leggen in een rooster of in een weektaak. Deze tijden kunnen
dan besproken worden met de betreffende leerlingen, zodat én de leerkracht én de
leerlingen weten waar ze aan toe zijn. Eventuele mutaties kunnen na overleg doorgevoerd
worden. Tevens is het wenselijk dat de leerkracht de verrijkingstijd zodanig plant, dat
methodetoetsen etc. binnen de normale lestijden gemaakt worden en niet onder de
verrijkingstijd of plusklastijd.
4.4. Doorgaande lijn
Voor het aanbieden van verrijkingswerk moet, als dat mogelijk is, gebruik gemaakt worden
van een beredeneerd curriculum; een doorgaande lijn in het verrijkingswerk is wenselijk.
Dat kan bijvoorbeeld ‘Op ontdekkingsreis’ zijn, een geïntegreerde methode voor verrijking
en persoonlijkheidsontwikkeling (AntrAciet), een eigengemaakte leerlijn of de ‘levelboxen’
van Kuipers (Cedin). Verrijkingsstof kan goed aangeboden worden vanaf groep 3, hoewel
het methodisch leren werken in deze groep nog belemmerend kan zijn. De groepen 1 en
2 kunnen goed thematisch werken, waarbij reguliere middelen makkelijk ingezet kunnen
worden. Het accent zal dan liggen op onderzoeken en ontdekken. Om het didactische
niveau te bepalen, kan het soms nodig zijn om door te toetsen. Daardoor kunnen ook
ontstane hiaten opgespoord en geanalyseerd worden. Het doortoetsen kan in overleg met
een IB’er of HB-specialist uitgevoerd worden.
4.5. Plusklas
Het inrichten van een plusklas (of verrijkingsgroep, of …) is een mogelijkheid om tegemoet
te komen aan de specifieke ondersteuningsbehoefte van een hoogbegaafde leerling.
Deze paragraaf beschrijft een mogelijke vormgeving van een plusklas. We verwijzen voor
meer informatie naar de desbetreffende notitie van de regio Noordoost van Berséba.
Het doel van een plusklas is, om naast de in de groep aangeboden verrijkingsstof, ook
gericht aandacht te besteden aan de persoonlijkheidsontwikkeling van hoogbegaafde
leerlingen. De meerwaarde ligt o.a. in het contact met ontwikkelingsgelijken. De cognitieve
uitdaging is geen primair doel, maar middel om te werken aan een positief zelfbeeld
van de leerling. Een goed uitgangspunt is de lijst ‘pedagogische ontwikkelingsaspecten’
(AntrAciet), omdat met behulp van deze lijst doordacht aandacht besteed wordt aan de
sociaal-emotionele ontwikkeling. Zie bijlage 2.
Als programma wordt gebruik gemaakt van een combinatie van verrijkingswerk en aan te
leren vaardigheden. Het kan gaan om onderwijs in vreemde talen, onderzoek, projecten,
leren leren en aandacht voor leerstijlen. Plaatsing in de plusklas volgt op screening en
overleg met ouders, leerkracht en IB’er.
Om binnen het kader van passend onderwijs een werkbaar plan te maken, kan gebruik
gemaakt worden van ‘DVL - doelen en vaardigheidslijst (Jan van Nuland, 2012). Uit deze
doelenlijst kunnen per rapportperiode bijvoorbeeld drie doelen gekozen worden. De
ouders bepalen, in overleg met hun kind, de drie voor hen belangrijkste doelen. Dat doet
de leerkracht ook; en een eventuele plusklasleerkracht eveneens. Bij het kiezen van de
definitieve doelen wordt gezocht naar consensus. Het verrijkingswerk en de geleerde
vaardigheden worden beoordeeld in een plusklasrapport; het werk is uiteraard niet
vrijblijvend.