3.1. Differentiatie algemeen

Differentiatie is een must! De verscheidenheid van leerlingen maakt het nodig om rekening te houden met elk individuele kind. Natuurlijk zijn er grenzen, omdat het in de klassikale setting onmogelijk is om individueel onderwijs te geven. In dit spanningsveld van noodzaak en mogelijkheden hoort de term: ‘optimale differentiatie binnen de klassikale setting’ thuis. Binnen het Zwols Model willen we vanuit didactische, pedagogische en praktische argumenten optimaal aandacht geven aan de mogelijkheden die er zijn. Dit mondt uit in het werken met vijf niveaus.

In het invoeringsdeel worden enkele algemene zaken rond differentiëren aan de orde gesteld: een begripsomschrijving, de voorwaarden om te komen tot succesvolle differentiatie, de visie op differentiatie achter het Zwols Model. Ook worden hier de verschillende vormen van differentiatie genoemd: naar hoeveelheid, tempo, niveau, instructie, verwerking, leerstof, doel, ondersteuning, toetsing en beoordeling. Differentiëren is te definiëren als het aanpassen van de leerstof en de werkvormen aan de groeimogelijkheden van het kind. In algemene zin is het voldoende dat de leerkracht de verschillende vormen van differentiatie, (zoals hierboven beschreven in tempo etc.) kent en zo nodig kan toepassen in zijn groep. In uitgebreide zin betekent het dat hij deze kennis kan toepassen bij het werken in de vijf niveaus van het Zwols Model.

Naast de vijf algemene vaardigheden dient de leerkracht dus te beschikken over specifieke vaardigheden om binnen elk niveau (van 1 tot 5) te functioneren. Vanuit de genoemde algemene vaardigheden kan hij werken met de vijf niveaus van het Zwols Model.