3.3. Enkele kanttekeningen
-
Wij moeten er voor waken dat wij kinderen in een vakje stoppen. Ter wille van het overzicht gebruiken we deze indeling, maar niet om daarmee een kind te etiketteren en zeker niet te stigmatiseren.
-
Deze indeling kan per vak verschillen. Een kind kan bij voorbeeld met lezen in het vierde niveau functioneren, maar met rekenen in het tweede niveau.
-
Bewust zijn tussen de niveaus 2 en 3 en de niveaus 3 en 4 stippellijnen getrokken. Vaak blijken de niveaus 2, 3 en 4 gelijktijdig benaderd te worden. Pas gaandeweg het proces komen de verschillen openbaar.
-
Deze indeling kan per periode verschillen. We moeten er voor waken dat leerlingen automatisch in een niveau blijven ‘hangen’. Het uitspreken van hoge verwachtingen houdt de mogelijkheid in zich om een niveau te stijgen.
-
Wat aan dit schema ontbreekt, is een niveau waarin de kinderen van het sbo zijn vertegenwoordigd. Ze horen wel bij ons samenwerkingsverband, maar omdat ze op een aparte school zitten, vallen ze buiten het schema. Overigens is de inhoud van dit schema ook van toepassing op het sbo.
-
Wie de uitwerking per niveau beziet, zal constateren dat veel genoemde zaken nu reeds gestalte krijgen in de schoolpraktijk. Het voordeel van het model is dat een kader wordt geschapen voor de noodzakelijke ondersteuning van de leerlingen. Bovendien kunnen de hiaten makkelijk worden opgespoord en aanleiding geven tot nieuw schoolbeleid.
-
In elke klas wordt gebruik gemaakt van dit diff erentiatiemodel. Dat hoeft echter niet te betekenen dat in die klas alle niveaus vertegenwoordigd zijn. In veel klassen zal bijvoorbeeld geen kind zijn met een aangepaste leerroute uit niveau 1. Maar de structuur is wel aanwezig om in dat geval adequaat te handelen conform het model.