2.5. De taken van de leerkracht
2.5.1. In de onderstaande opsomming wordt uitgegaan van de invoeringsfase. Later zal blijken dat bepaalde onderdelen niet meer functioneel zijn. Leerlingen worden snel zelfstandig!
2.5.2. Vóór het Zelfstandig Werken
-
Taak uitleggen (instructie).
-
Bespreken hoe de taak moet worden uitgevoerd.
-
Bespreken welke materialen de leerlingen eventueel nodig hebben.
-
Bespreken welke problemen op welke manier moeten/kunnen worden opgelost.
-
Bespreken hoe je een ander helpt (en waarmee je hem niet helpt, namelijk voorzeggen of af laten kijken).
-
Bespreken dat je eerst heel goed moet proberen jezelf te helpen, voordat je naar een buurman of de leerkracht gaat.
2.5.3. Tijdens het Zelfstandig Werken:
-
Observeren en noteren hoe het zelfstandig werken gaat.
-
Tijdens de groene periode via een vaste looproute leerlingen helpen die met hun blokje aangeven dat ze een vraag hebben.
-
Tijdens de oranje en de rode periode leerlingen helpen aan een instructietafel, of individuele hulp aan leerlingen geven. (N.B. het initiatief ligt dus bij de leerkracht!).
-
Tijdens de oranje en de rode periode wel in de gaten houden of er leerlingen zijn, die gebruik maken van hun blokje.
-
Duidelijk maken dat je “niet aanwezig” bent.
-
In combinatiegroepen wordt de meeste tijd door de leerkracht gebruikt om instructie te geven aan een ander deel van de groep.
2.5.4. Na de les:
-
Eerst vragen hoe de leerlingen het Zelfstandig Werken vonden gaan.
-
Aangeven hoe je zelf het Zelfstandig Werken vond gaan.
-
Nabespreken hoe het materiaalgebruik ging.
-
Nabespreken hoe eventuele problemen zijn opgelost of hoe dat nog beter zou kunnen.
-
Nabespreken hoe de hulp aan anderen verliep.
-
Eventuele aantekeningen met de leerlingen bespreken.