7.1.4. Praktische uitwerking van de aangepaste leerroute 1

Hier kan natuurlijk slechts in algemene zin worden gesproken. Een Aangepaste Leerroute moet voldoen aan verschillende criteria:

4.1. Er moet planmatig worden gewerkt. Dit houdt in dat er een OPP wordt geschreven, waarin aandacht wordt gegeven aan de volgende aspecten:

4.2. Er moet methodisch worden gewerkt. Dus het kind wordt niet zo maar bezig gehouden met allerlei leerstof, maar er is sprake van een bewust gekozen leerlijn. Voor de hogere groepen is het bijvoorbeeld heel goed om de LWOO-eisen als uitgangspunt te nemen. Primair wordt dan gewerkt aan de vaardigheden die hierin worden gevraagd.

4.3. Er moet intensief worden gewerkt. Zowel door het kind als door de leerkrachten die bij de Aangepaste Leerroute zijn betrokken. Er moet voldoende aandacht zijn voor het kind. Dit betekent dat niet alleen de leerkracht zich bezig houdt met het kind, maar dat ook een RT’er en/of Onderwijsassistent betrokken is.

4.4. Er moet continu worden gewerkt. Er moet gewaakt worden voor het uitvallen van de toegewezen hulp.

4.5. Er moet praktisch worden gewerkt. Het zou jammer zijn als telkens hetzelfde wiel wordt uitgevonden. Daarom verdient het aanbeveling om modulair te werken. Dit houdt in dat de vereiste leerstofonderdelen worden ondergebracht in losse modulen (bijv. het cijferend vermenigvuldigen). Deze modulen, of werkboekjes, worden voor het kind samengesteld en een origineel wordt bewaard in een opberghoesje. Een dergelijke module kan later bij een andere leerling weer worden gebruikt.