Een les kunnen we opvatten als een voortdurende stroom van signalen. Deze signalen zijn afkomstig van de leerkracht, de leermiddelen en de leerlingen. Uit onderzoek van Kounin (zie paragraaf 1.1.) blijkt dat de betrokkenheid van de leerlingen sterk samenhangt met de constantie van deze signalen. Dus voorkom zoveel mogelijk een onderbreking met de daarmee samenhangende vermindering van taakgerichtheid. Overigens kan de leerkracht zelf als stoorzender fungeren door tussentijdse opmerkingen tijdens een verwerkingsles of allerlei impulsieve reacties tijdens de instructie. Een chaotische leerkracht vergt heel veel van zijn leerlingen. Als een onderbreking onoverkomelijk is (bijvoorbeeld als de leerkracht iets moet rechtzetten of nader uitleggen), dan moet deze zo snel en efficiƫnt mogelijk worden afgehandeld. Het moet ook een regel zijn dat er niet van buitenaf gestoord mag worden bij de instructie aan een (deel)groep. Dan kan er bijvoorbeeld een bordje aan de deur gehangen worden dat er niet gestoord mag worden.